Westenwind
Alsof het weer het aanvoelt. Een grote verandering staat binnen Legends te wachten. Alleen wat is nog onduidelijk. Al weken waait er een stevige wind door het wilde westen. Zo ook door Legends of Arizona. Er zijn zelfs een paar mensen naar het midden van het land vertrokken, omdat daar de wind misschien wat minder sterk is dan vlakbij de kust. Het lijkt wel of de wind ons weg wil hebben.
Terwijl ik loop voel ik een harde rukwind aan mijn hoed trekken. Snel druk ik mijn hand erop om te voorkomen dat hij wegwaait. Verderop hoor ik een kreet en ik zie door de lucht een hoed vliegen. Ik zie een stadsgenoot erachteraan hollen, maar ik vermoed dat de wind nog uren met de hoed zal spelen.
De wind blaast in mijn rug en doet me bijna rennen. Rennen van Arizona weg. Alsof ik niet meer welkom ben. Met een onbehaaglijk gevoel ga ik aan het werk. De paarden zullen toch overgebracht moeten worden. Zo verdien ik nog wat sigaretten die Waupee nodig had voor zijn stam.
Sneller op bestemming ben ik wel, de wind blaast ons vooruit het binnenland in. De paarden voelen zich opgejaagd door iets. Ze lijken aan mij te voelen dat ik ergens mee zit. Met wat?
Na een lange vermoeiende dag plof ik neer in de saloon en vraag Henry om een simpele maaltijd klaar te maken. Met een peinzend gezicht werk ik mijn eten naar binnen. Wanneer ik bijna klaar ben, loopt Harres de saloon in, regelrecht op mij af. “Mani, kom zo naar het stadhuis, ik heb belangrijke zaken met je te bespreken. De andere leiders roep ik hier ook bijeen.” Hij draait zich om en beent de saloon uit. Ik laat mijn vork kletterend op mijn bord vallen. Er is dus toch iets aan de hand.
In het stadhuis zitten de leiders bij elkaar om aan te horen wat Harres te vertellen heeft. Veel leiders zijn er al niet meer besef ik me ineens. Allemaal al naar het midden van het land. Ik schuif stilletjes aan tafel aan en Harres begint: “Leiders, zoals jullie al merken, zijn er al velen vertrokken naar het binnenland. Ik heb lang telegramcontact gehad en ik ben zelf tot de conclusie gekomen dat het daar beter is. We zitten dichter bij onze vijand en hoeven minder lang te reizen voor allerlei fortgevechten. Het plan is dan ook om alle leden te verhuizen naar het binnenland. Daar heb ik jullie hulp bij nodig om alles in goede banen te leiden.”
Sprakeloos kijkt iedereen Harres aan, maar ook begrijpend. Het is nou eenmaal waar wat hij zegt. “Wat doen we met onze prachtig opgebouwde steden?” vraagt iemand. Een pijnlijk gezicht van Harres vertelt ons al genoeg.
Met tegenzin verspreiden we het nieuws onder de leden over een grote volksverhuizing. Zoveel mensen verhuizen in één keer valt op. Een grote karavaan zou aantrekkelijk worden voor bandieten en duellanten. Er zullen ervaren soldaten mee moeten om de karavaan te beschermen. In een niet al te grote groep zullen mensen naar het binnenland trekken. Zelfs de wind zal wel een handje meehelpen.
De vorderingen gaan hard. Sommigen vertrekken alleen, anderen wachten tot er een grote stoet zal vertrekken. Vandaag is zo’n dag. Postkoetsen staan gereed en een hoop paarden staan te trappelen om weg te mogen. De zwakkere leden worden dichtbij de postkoetsen opgesteld en vooral overal in het midden. Soldaten en ervaren leden aan de buitenkant, uitgerust met hun eigen wapens en bajonetten. Vanaf een afstandje sta ik er naar te kijken en ik mis ze nu al. De stoet zet zich in beweging en ik schrik van een kleine traan die in mijn oog prikt. Ik draai me om en ren het stadhuis in om de administratie bij te houden.
Naarmate de tijd verstrijkt, wordt het steeds leger in de steden. Zelfs Harres is tijdelijk vertrokken en ik voel me erg alleen in zo’n grote stad met niemand te zien. Het is zelfs een beetje eng. De stad lijkt al te veranderen in een spookstad. De wil om zelf te vertrekken wordt steeds groter, maar ik zal toch moeten wachten tot alle leden vertrokken zijn. Nog steeds waait de wind richting het binnenland.
Na een aantal dagen zie ik Harres vermoeid het stadhuis binnenlopen. Ik haal mijn hoofd van de grote lege tafel en staar hem aan. “Het is tijd.” Zegt hij. Ik knik en sta rustig op. “Pak nu je spullen.” “Maar..” stamel ik. “Nee! Pak je spullen, nu!” schreeuwt Harres ineens. Verstijft blijf ik stil staan en Harres loopt op me af. “Ik moet alleen zijn.” Fluistert hij in mijn oor. “De rest is weg, nu alleen jij nog.” Ik kijk hem vragend aan, maar zie dat het waar is. Hij en ik zijn de enige nog in Arizona te vinden.
Ik ren naar mijn kamer en pak mijn spullen, eenmaal buiten begint de wind nog harder te waaien en een donkere lucht drijft snel deze kant op. Ik roep mijn paard en bindt mijn spullen erop. Hij is erg onrustig en schuift onrustig met zijn voet over grond. “Ssst, rustig maar.” Probeer ik hem te sussen. Ik spring erop en stuur mijn paard stapvoets richting de poorten van de stad. Bij de poort draai ik me om en ik zie Harres op de trappen van het stadhuis staan. Hij kijkt naar me met een waarschuwende blik. Ik houd mijn hoofd schuin om aan te geven dat ik het niet begrijp en medelijden toon. “Ik red me wel, ga nu meisje.” Roept hij op rustig dwingende toon. Ik negeer hem en blijf staan. “Ga!” schreeuwt hij op dringende toon. Ik kijk naar de lucht die nu bijna boven de stad hangt. “GA!” schreeuwt Harres nog een laatste keer. Ik geef een ruk aan de teugels en ik voel de opluchting van het paard dat begint te rennen en stuift vooruit door de wind in de rug. Achterom kijkend, zie ik een regengordijn over de stad vallen. Arizona bestaat niet meer.
~Mani