• Howdy, cowboy of cowgirl! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een!
    Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

Verhalen uit Arizona

DeletedUser12174

je steekt er wel je tijd in :), echt goed hoor (misch later schrijv(st)er worden :))
 

DeletedUser

je steekt er wel je tijd in :), echt goed hoor (misch later schrijv(st)er worden :))

Oh ik steek er niet heel veel tijd in hoor :) Maximaal uurtje denk ik. Vaak is het gewoon minder. Als mijn vingers bezig zijn, rolt het er zo uit:p
 

DeletedUser

mooi verhaal

wel beniwued wat die waw heeft gedaan?

Laten we daar maar niet weer over beginnen. :)
Hou het er maar op dat het iets met edele wapens en een fortgevecht te maken heeft. Heel WAW heeft daar trouwens geen schuld aan. Enkele WAW'ers maar ook mensen uit andere steden. En wij als Legends zelf ook.
 

DeletedUser

Heet Harres echt Harry?:eek:
Was gewoon voor de hand liggend, had er ook Henry of William van kunnen maken:rolleyes:
 

DeletedUser

Een dagje vrijaf

Na weer een overweldigend ontbijt van Henry, loop ik met een gevulde maag naar het stadhuis. Ik kijk daar op het mededelingenbord voor de fortgevechten, maar vandaag geen enkel gevecht. Teleurgesteld draai ik me om. Nog net zie ik een briefje naast het bord hangen. Ik draai me weer om en lees het bericht:

Vandaag hebben jullie vrijaf. Na deze drukke week, doen we niet aan fortgevechten straks. Ik zie jullie allemaal bij de rivier, want we gaan lekker vissen!

Groet,
Harres


Ik schiet in de lach. Die Harres toch, altijd slimme ideeen. Ik loop weer naar buiten en de ochtendzon gloeit al lekker op mijn gezicht. Ik snuif de frisse lucht op en blijf even lekker staan. “Mogge, Mani.” Ik schrik en kijk geschrokken in de lachende ogen van DonteX. “Ik ga zo lekker vissen, ga jij ook mee?” vraagt hij. “Ja, natuurlijk! Prachtig weer om even lekker bij te komen van de afgelopen week.” “Ik haal even een hengel, zie ik je zo buiten de stad dan?” Ik knik. Zelf ga ik ook even naar mijn kamer om een hengel te halen.

In de doos met producten in mijn kamer is het een bende. Hoefijzers, zilver, bevervellen, sigaren, oude kranten, maar geen hengel. “Verdorie, waar is dat ding nou!” roep ik door mijn kamer. Ik richt me op en smijt met een klap de deksel dicht. Ik zak neer op bed met een nors gezicht. Waar kan dat ding nou toch zijn? Na een paar minuten nors voor me uit hebben gestaard zie ik iets achter de productendoos uitsteken. Het lijkt verdacht veel op het uiteinde van een hengel. Ik sluip naar de doos en slaak een diepe zucht. Onder het stof en achter de doos ligt de hengel. Ik duik op de doos en probeer hem te pakken. Neehe! Ik kan er niet eens bij! Ik probeer het van de zijkant, maar hij lijkt ergens vast te zitten. Als een gek ga ik eraan zitten trekken. “Hoho, dat moet je niet zo doen.” Hoor ik. Met verbaasde ogen zie ik dat ik mijn kamerdeur was vergeten te sluiten. Breda1 staat in mijn kamer en stapt met zware passen mijn kant op. Hij gooit zijn eigen hengel op bed en stroopt zijn mouwen van zijn overhemd op. “Ooit eens aan gedacht om je doos te verschuiven?” (niet fout opvatten) Ik schud lachend mijn hoofd en geef toe dat ik daar nog niet aan had gedacht. Breda1 pakt de doos vast en duwt hem een stukje opzij. “Bedankt, ik had dat ook niet in mijn eentje gekund.” Snel gris ik de hengel achter de doos vandaan en blaas het stof eraf. “Dat van mij is maar een oud ding.” Lach ik. Ik vergelijk hem met die van Breda1 die groter en opgepoetster is. “Geeft niet, Mani. Kom, gaan we naar de rivier.”

Een groepje uit Arizona wacht op ons als Breda1 en ik de stad uitlopen met onze paarden. We springen erop. “We kunnen gaan!” roept iemand. Vrolijk zetten we in draf onze weg naar de rivier in. Daar aangekomen zit iedereen stil aan de waterkant. Er wordt wat gerommeld met hengels. Stini is hen aan het uitleggen hoe ze extra goed kunnen vissen. Hij levert immers vaak zalmen voor Henry. Zachtjes voegt ons groepje zich erbij en luistert naar stini. Met wilde gebaren wijst hij aan hoe je met je hengel om moet gaan.
Na de uitleg zoeken we allemaal een plekje op aan de waterkant. Ik gooi mijn hengel uit en plant hem in het gras. “AUW!” hoor ik vlak naast me. Freewilly heeft het duidelijk nog niet begrepen. De lijn van zijn hengel zit half om hem heen en blijkbaar heeft hij net de dobber tegen zijn hoofd gekregen. Ik kan mijn lachen niet meer inhouden. Stini snelt naar freewilly toe en helpt hem uit de knoop. Nog steeds gier ik het uit. Het is erg aanstekelijk en meer mensen beginnen te lachen. “Ja, haha, erg grappig jongens.” Zegt freewilly sarcastisch. “Ssst, en nu stil zijn, anders jaag je de vissen weg!” adviseert stini.

Rond het middaguur zijn er al een paar vissen gevangen. Sjaak heeft tot nu toe de grootste gevangen. Hij is erg blij, want die gaat hij vanavond lekker klaarmaken. Jaloers kijk ik naar hoe hij de enorme vis omhoog houdt.
Op dat moment horen we een piepend geluid. Tegelijkertijd draaien we ons allemaal om en we zien een huifkar met op de bok onze geliefde Henry zitten me naast hem Waupee met een uitdrukkingloos gezicht zoals altijd. Henry stapt met een big smile af en loopt naar ons toe. “Jullie zijn zo goed bezig dat ik even een lekkere lunch voor jullie heb gemaakt. We juichen allemaal waarop stini meteen weer “ssst” roept. We grinniken en wachten op Henry die het eten uit de kar gaat halen. Hij heeft een heerlijke maaltijd met bonen, mais, en tomaten gemaakt. Daarnaast krijgen we ook nog allemaal een verse sinaasappel erbij. Stini is er erg blij mee, want nu we zitten te smullen zijn we allemaal stil.

Na de lunch ligt iedereen naast de waterkant lekker in het gras uit te buiken. Af en toe hoor je een kreet van iemand die een vis vangt. Het maakt me niets uit dat ik niets vang, ik geniet immers van de zon.
Vlak naast me hoor ik dan freewilly een kreet uitbrengen. Hij pakt zijn hengel beet en probeert hem omhoog te halen. Hij vloekt, want het lukt hem niet. Neelis die naast hem zit komt hem helpen. Met al hun kracht trekken ze de hengel uit het water. Weer krijg ik de slappe lach. Het is geen zalm en ook geen forel. Het is een oude schoen! “Gatverdamme!” roept Willy. Hij pakt de schoen en smijt hem weer het water in. Water spat om en komt op qqqw terecht die bijna lag te slapen. “WAT!” en met een ruk zit hij rechtop. Dit gaat niet komen, denk ik. Qqqw sluipt naar de waterkant en met zijn arm spat hij zo in het water dat Willy een plens over zich heenkrijgt. “Wat doe je nou?” roept hij uit. Hij rent naar de waterkant, maar glijdt uit over een plasje water. En zo dondert hij het water in. Ik schater het uit. Willy komt boven en zwemt hijgend naar de kant. Gelukkig is de stroming niet erg. Ik kruip naar de waterkant en spat Willy weer nat in zijn gezicht. “Hee! Lief zijn voor Willy he!” Op mijn rug voel ik langzaam een stroompje water lopen. Ik kijk wie de dader is. Het is Jerico en meteen gooi ik water in zijn gezicht.

Dit is het begin van een enorm watergevecht. Stini schudt zijn hoofd, want nu gaat er natuurlijk geen enkele vis meer worden gevangen. Het valt me op dat freewilly ineens nergens meer te bekennen is. Ik draai me om en ik zie hem. Hij heeft een kookpan uit de tas van zijn paard gehaald en houdt het boven mijn hoofd. Ik knijp mijn ogen dicht en ijskoud water plonst hij over me heen. “Zo, die krijg je nog terug.” En freewilly schatert het uit. Hij wordt omvergeduwd door Harres en Sjaak die ook hun kookpannen hebben gehaald.
Het is een druk gevecht en iedereen maakt plezier. “We zijn nu al zo nat, allemaal het water in!” roept iemand. Tegelijk duiken we het water in. Het is heerlijk. Als kleine kinderen spetteren we in het rond. Stini die eerst een beetje boos lijkt, duikt toch gezellig mee het water in. Ik voel iets langs mijn hand glijden en grijp ernaar. Ik haal mijn hand uit het water en ik houd een spartelende vis in mijn hand. Van schrik gooi ik hem weg en hij beland op het hoofd van Klungelbeest die ook op zijn beurt schrikt. Harres haalt hem gauw van zijn hoofd af en gooit de vis op de kant. “Heb je toch nog een vis, Mani.” Glimlacht hij.

Na de zwempartij klimmen we vermoeid uit het water. Het einde van de dag nadert alweer. Het is tijd om te gaan eten. Lierse00 was al wat eerder uit het water geklommen en is bezig met een kampvuur. Breda1 ook en die sjouwt met takken. Hij deelt ze uit aan iedereen. “Hier kun je je vis aan spiesen.” Legt hij uit. Met onze vissen in de hand zoeken we een plekje rond het vuur. We roosteren onze vissen en smullen van de heerlijke, verse smaak. Eventueel met verbrande stukjes erin, maar dat deert ons niet.
Na het avondeten worden er verhalen aan mekaar verteld. Slaperig luister ik naar alles. Uiteindelijk is iedereen moe. Heerlijk volgegeten en rozig vallen we tegen mekaar in slaap.

~Mani
 

DeletedUser

Onverwacht bezoek

Het begint steeds warmer te worden, en arbeiden wordt steeds zwaarder. Talloze fata morgana’s zijn waar te nemen over het uitgestrekte westen. Tevergeefs zie je soms een uitgeput persoon rennen naar een fata morgana, omdat hij dacht dat het een groot meer was. Velen zie je dan ook rond het water hangen om nog een beetje verkoeling te zoeken. Anderen werken hard door, vaak met ontbloot bovenlichaam. Wat vrouwen natuurlijk niet zo erg vinden.

In de ochtend word ik wakker van lawaai. Ik zucht, slinger mezelf uit bed en kijk door het raam of ik wat kan zien. Spontaan begin ik te glimlachen. Als kleinere kinderen staan mijn stadsgenoten mekaar weg te duwen. Door het tumult kan ik niet zo goed zien waarom. Dan vang ik heel even een glimp op van Henry die buiten ijs staat te scheppen. Ik krijg een energieboost en wil meteen naar buiten rennen. Bij mijn kamerdeur houd ik mezelf tegen, want ik kan natuurlijk niet halfnaakt naar buiten rennen. Ik doe snel een geel overhemd aan, om misschien wat indruk te maken dat ik als eerste een ijsje mag. Ik druk een hoed op mijn hoofd, trek edele laarzen aan en loop rustig naar buiten.

Het is erg druk en nog steeds is iedereen mekaar aan het duwen. “Godverdomme, ik stond voor jou.” Hoor ik freewilly tegen iemand schreeuwen. “Jij eet al het ijs op, dus laat mij voor.” Hoor ik iemand roepen“Straks is het aardbeienijs op!” roept een ander. Ik zie Henry op zijn elleboog steunen die het schouwspel bekijkt. Ik wals door de menigte heen op weg naar Henry. Ik voel armen en benen tegen me aanduwen, maar schop lekker terug met mijn edele ruiterlaarzen. Met mijn kin omhoog en borst vooruit sta ik plots voor de ijscokar. Henry glimlacht. “Goeiemorgen, Mani. Trek in een ijsje?” “Ja, graag. Doe mij maar citroenijs en vanilleijs.” Zorgvuldig schept Henry het ijs in een hoorntje. Ik pak het aan en draai me om. Ik haal adem en roep: “Hmmm! Lekker zo’n ijsje!” en vervolgens neem ik een grote, luidruchtige lik. Het is direct stil. Ze kijken allemaal met koeienogen naar mijn ijsje. Geloof het of niet, ineens gaan ze allemaal netjes in de rij staan om een ijsje te bestellen.

Ik zak neer op de grond en geniet van mijn ijsje. De grond raakt steeds voller en overal hoor je tevreden ijslikgeluiden. Als iedereen een ijsje heeft is het stil, want iedereen geniet ervan. Henry is gelukkig bij het zien dat we het allemaal lekker vinden. Waupee is naast hem komen staan en rookt een vredespijp. Zijn gezicht is zoals altijd uitdrukkingloos. Toch zie ik dat hij niet helemaal op zijn gemak is. Het zal wel niets zijn en ik lik rustig door. Het begint warmer te worden, geen wind is te voelen, maar de ijsjes houden ons een beetje koel.

Opeens voelen we een windvlaag. Iedereen schrikt op en kijkt om zich heen. Niets te zien. In de lucht hangt wel wat spanning, maar die neemt gelukkig snel af. Rustig eet iedereen door. Ik sluit mijn ogen en proef zo veel beter het ijs. Helaas kan ik er niet lang van genieten. “POEF” horen we van niet ver. Na die knal rennen er mensen onze stad in met de wapens getrokken. Ze zijn vrijwel onherkenbaar met de zwarte jassen, hoeden vlak over de ogen en halsdoeken voor. IJsjes vliegen door de lucht. Ik zie er eentje vol in het gezicht van DonteX belanden. We worden besproeid met lekkende ijsdruppels. Degenen die vlak bij de ingang van de stad zaten worden geduelleerd. Ook ik trek mijn wapen en wacht af. Een klein jongetje rent op me af met een of ander roestig pistool. “Ik duelleer je!” roept hij zenuwachtig. Mijn imagokleren doen hem al een beetje afschrikken. Hij haalt zijn trekker over en mikt. Hij schiet ver langs me heen. Ook al vind ik het lastig om een klein jongetje te schieten, toch haal ik mijn scherpe tomahawk omhoog en dreun die op zijn arm neer. Hij krijst van de pijn. Het deert me niets meer en ik haal nog een paar keer uit tot hij in mekaar zakt. Ik graai nog in zijn zakken, maar vindt helaas geen geld. Ik kijk op want overal hoor ik geschreeuw, schiet- en slaggeluiden. Mijn oog word getrokken door een ventje die op Sjaak schiet. Sjaak wordt hevig geraakt, maar deelt zelf ook nog klappen uit. Als het duel is afgelopen lost de ander zijn maatje af en schiet Sjaak neer. “Aaaah! Jij rotzak!” Hij hoort me en rent op me af en schiet vol in mijn schouder. Ik hijg. “Hier voor je.” Ik hak in op zijn hoofd en hij zakt kreunend neer.

Het is een heus slagveld in onze stad. Van de warmte merk ik niets meer. Ik zie de schaduw van Waupee tegen de saloon aanleunen. Uit zijn vredespijp dwarrelt een zielige rook. Het is ver, maar ik schat mijn kansen in om snel naar het hotel te rennen. “Een, twee, drie!” fluister ik. Ik zet af en sprint naar het hotel. Bijna bij het hotel daagt iemand me uit. Ik deel klappen uit en hij ook, maar we raken mekaar niet zo goed. Ik struikel over een steen en val zo voor de deur van het hotel. Een boom van een kerel verschijnt boven me en met angstige ogen kijk ik op. Heel langzaam krabbel ik achteruit richting te hoteldeur. Ik stoot met mijn rug ertegenaan en hij begint te lachen. Ik hoor hem ademhalen. Nog net voordat hij kan zeggen dat hij me uitdaagt, val ik het hotel in. Ik hoor hem vloeken en hij schiet op de deur. Ik lig plat op de grond achter de deur en hoor de kogels tegen de muur ketsen. De deur vliegt open en ik zie hem staan. Achter hem vallen mensen om. Hij kijkt nog even naar me en rent dan weg. “Terugtrekken!” hoor ik hem schreeuwen. Ik laat mijn ingehouden adem ontsnappen en ontspan op de vloer in de gang van het hotel.

Een uur later ligt iedereen op een bed in de ziekenzaal van het hotel. Af en toe hoor je een schreeuw als iemand verbonden word. Ik zak ook op een bed en dep mijn wonden. Dan horen we vreselijk kabaal van de deur die opengaat. We staren allemaal naar de deur en zien Henry die vraagt: “IJsje?”

~Mani
 

DeletedUser

haha.. leuk hoor, als ik jou was zou ik het tot 1 boek maken en ermee naar een uitgeverij lopen. xD
 

DeletedUser

helemaal gelijk.
je hebt er weer een spektakel van gemaakt mani:D
ik sla dit ook allemaal op voor als ik een verhaal moet schrijven voor huiswerk:D
dus ga door!!!!1
 

DeletedUser

dit is heerlijk geschreven allemaal

en ik geniet ervan ze te mogen lezen ;)



proost (_)o (_)o (_)o mani

grtjes van Old Tex.:bolhoed:
 

DeletedUser

Heel erg mooi geschreven. Als je nog geen schrijver bent zou ik het toch maar worden XD
 
Bovenaan