• Howdy, cowboy of cowgirl! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een!
    Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

Verhalen uit Arizona

DeletedUser

Dan moet ik maar blijven doorschrijven he:p
Hier dan nog een verhaal voor de liefhebber!

Lachbuien en duels

Geeuwend val ik uit mijn bed. Ik verlies mijn evenwicht en val op de grond. Ik slaak een diepe zucht. Alweer een nieuwe dag. Ik kijk opzij en zie de wapenkast. Bijna alles is verroest. Kan het nog slechter denk ik. Toch ben ik blij met mijn roestige tomahawk en achterlader. Ze doen het wel goed. Ik kruip overeind en neem een douche. Als ik onder de douche sta hoor ik geklop op mijn deur. Ik schrik ervan. Snel klim ik uit de douche en wikkel een handdoek om me heen. Voorzichtig doe ik mijn hoteldeur open en gluur de gang in. In eerste instantie zie ik niets. “Hallo!” van schrik val ik de gang in en bijna glijdt mijn handdoek van me af. “Och, sorry jongedame! Liet ik je zo schrikken?” Ik kijk op en zie Klungelbeest boven me uittorenen. Hij pakt mijn hand en trekt me overeind. “Wat is er Klungel?” vraag ik. “Ik wilde alleen even zeggen dat het ontbijt klaar is.” Zegt hij verontschuldigend. “Oh, bedankt.” Zeg ik. Klungel knikt me toe en ik snel mijn kamer weer in.

Fris en fruitig drentel ik de saloon binnen. “Goeiemorgen Henry!” roep ik. Hij glimlacht naar me. Het is best druk. Iedereen is aan het ontbijten. Ik schuif aan tafel bij DonteX. “Mogge.” Murmelt hij met volle mond. Ik steek mijn hand op en begin brood te smeren. “Wat ga je vandaag doen?” murmel ik nu ook met volle mond. DonteX lacht. “Fortvechten he, ben jij er ook weer bij?” “Oh natuurlijk! Ik zal er bij zijn.”
Langzaam stroomt de saloon leeg. Zoals altijd heeft iedereen er weer een bende van gemaakt. Vooral de tafel waar freewilly aan heeft gezeten is altijd de grootste zooi. Ik schiet in de lach. Stukjes brood liggen op en onder de tafel. Een stoel ligt omgevallen op de grond. Een klein watervalletje van thee drupt op de grond. Ik proest het uit. Ik zie het helemaal voor me: Willy slaat op tafel, drukt snel boterhammen naar binnen. Luistert naar iets en begint een klein beetje te stomen. Dan scheurt hij wat brood in stukjes en laat het op de tafel vallen. Daarna slaat hij zo hard op tafel dat ze broodstukjes in het rond vliegen, de thee omvalt, hij opstaat, de stoel valt om en dan de saloon uitbanjert.

Het is nog redelijk koud buiten. Ik ga op weg om even ponyexpres te doen. Allereerst kleedt ik me even om en spring in avonturierskleren op mijn paard. Na het even te hebben gedaan, verschijnt er een persoon die duidelijk niet de intentie heeft om ponyexpres te gaan doen. Voor de zekerheid haal ik de tomahawk van mijn paard. De persoon heeft het duidelijk op mij gemunt. Het is victordebeste1. “Ik daag je uit.” Ik gruw. Zwakkeling in mijn duelkleren. Helaas zit er niets anders op. Bij de eerste ronde raak ik hem gelijk in zijn rechterhand. Hij raakt mij een slag die veel harder is dan ik hem aan hem gaf. Ik hijg, de adrenaline giert door mijn lijf. Weer deel ik drie klappen uit en hij mist mij volledig. Daarna raak ik echter vermoeit en schiet hij drie keer keihard. Ik schreeuw. Hij lacht en sjeest ervandoor. Ik schreeuw nog steeds. Er is niemand anders te bekennen die ook ponyexpres hier doet. Ik ga liggen en sluit mijn ogen.

Ik word wakker. Shit! Hoe lang heb ik geslapen? Oh gelukkig maar heel even. Ik ben al iets meer herstelt en herinner dan weer het duel van net. Woest spring ik op. Ik ren een beetje verminkt naar mijn paard en spurt terug naar de stad. In het hotel haal ik het bloed van mijn armen en trek mijn duelkleren aan. Ik zal die gast leren! Ik bedenk waar hij me raakte en ren het hotel uit. “Hee Mani!” roept Sjaak. Ik heb het niet helemaal door en spring snel op mijn paard. Hij schrikt en steigert. Met een angstig gezicht kijk ik om en zie Sjaak verbaast kijken. Dan gaat het paard ervandoor. Tussen de steden door reis ik naar [town]Da West City[/town]. Net buiten de stad dump ik het paard, trek mijn tomahawk en wals de stad binnen. Mijn hart begint sneller te slaan. Viktordebeste1 komt net uit de kleermaker en heeft een pakketje in zijn hand. Hij heeft wel nog zijn duelkleren aan.
“Kom hier! Je kan het nu van me terugkrijgen laffaard!” Nog voordat hij zijn wapen heeft gepakt deel ik al de eerste klap uit. Snel pakt hij zijn wapen en schiet. Weer hard. Ik kreun en knijp mijn ogen dicht. Ik zet een stap naar voren en met mijn volle kracht raak ik hem overal. Nog maar één hard schot kan hij op mij wegschieten. Hij zakt op de grond en kijkt me met waterige ogen aan. Hij probeert adem te halen, maar het gaat maar moeilijk. Het moment is daar en ik ren naar hem toe. Ik graai in zijn zakken en vindt 21 dollar. Ik steek mijn tong uit en ren de stad uit. Mijn paard staat onrustig te vegen over de grond met zijn poten. “Ssst, doe maar rustig. Sorry van mijn wilde gedoe.” Het lijkt het paard te kalmeren en ik stap rustig op.

Doodmoe kom ik in de stad aan. Ik ben toch nog best wel gehavend. Ik sjok het hotel in. Waarom vindt die meneer Otis nu niet al de lift uit?
Ik duik weer onder de douche en val op bed neer. Even uitrusten. Al gauw begin ik trek te krijgen en zet koers naar de saloon. “Wat zie jij eruit?” vraagt Henry. “Ik heb even een kleuter aangevallen die zo nodig mij in werkkleding aan moest vallen.” Antwoord ik. “Oke, dan heb je vast en zeker trek.” Hij dient mij een bord met een ei toe. “Bedankt.” “Verse eieren. Een aardige knul genaamd Phoxius hielp me met ze vinden.” “Misschien moet je freewilly eens vragen.” Grijns ik. “Ohnee, dat wordt niets.” Zegt Henry. “Dan heb ik zo allemaal stukjes kip in de saloon liggen.”

Na mijn lunch loop ik met mijn volle maag door de stad. Bij het Stadhuis hangt een briefje. Ik loop dichterbij en lees wat erop staat:

Best leden,

Voor degene die duelles willen krijgen, kunnen vanmiddag in het Stadhuis terecht.

Groet,
Harres


Wat een goed idee van Harres! “Ga is opzij, ik wil het ook lezen.” Zegt een persoon achter me. Ik stap opzij en zie dat het Jerico is. “Hey Mani.” Grijnst hij. “Ik ga erheen. Jij ook?” vraagt hij. “Ja, Harres kan ons vast wel leuke dingen uitleggen.” Samen stappen we het stadhuis binnen. We hebben alleen geen idee waar we moeten zijn. “Waar komen jullie voor?” horen we een stem achter ons zeggen. Jerico en ik draaien ons allebei om. Dat gaat niet helemaal vlekkeloos, want onze hoofden knallen tegen mekaar. “Auw!” brengen we allebei uit en wrijven over ons hoofd. “Voor de duelles zeker.” Horen we Harres lachen die de persoon bleek te zijn die ons aansprak. “Kom maar mee.” We volgen hem en we gaan een kamer binnen. “Ga zitten en maak het je gemakkelijk.” Het is de werkkamer van Harres. Aan de muur hangen al zijn oude wapens. Ook hangt er een buffelvacht en een grizzlykop. Vol bewondering kijk ik rond.
“Laten we maar beginnen.” Zegt Harres. Hij vraagt ons naar onze vaardigheden en vertel dan zijn vaardigheden. “WAT?!” Jerico en ik springen tegelijkertijd op. “Ga zitten gekkerds.” Lacht Harres. “Jullie kunnen dat ook.”

De duelles was leerzaam en diep nadenkend nuttig ik mijn avondeten in de saloon. Nog even een paar uurtjes zilver delven, want Harres raadde me een nieuw wapen aan. In het hotel trek ik mijn fortkleren aan en haal het roestige fortwapen uit de wapenkast. Ik spring op mijn paard en stuif de stad uit op weg naar het fort.

Voor eventuele schade, stelt Manigordo zich niet aansprakelijk :p
 

DeletedUser385

helaas moet je da west city zwart maken, maar ik speel niet op w3:)
 

DeletedUser11544

prachtig verhaal maar een puntje van kritiek een paard heeft geen poten maar voeten want het is namelijk een edel dier.
 

DeletedUser

prachtig verhaal maar een puntje van kritiek een paard heeft geen poten maar voeten want het is namelijk een edel dier.

Haha, dat is waar. Maar dan moet je eigenlijk misschien wel 'benen' zeggen. En zo erg heb ik het niet op paarden dusja whaha!:p
 

DeletedUser

Sorry voor het lange wachten, maar hier is het volgende verhaal! Het is wederom een fortgevecht, tot in de puntjes beschreven.

Bloed, zweet en tranen voor Fort WaW San Diego 2

Een grote berg hout ligt op een stapel voor me klaar. In de ochtendglorie met de dauw nog op de grond neem ik een vochtig stuk hout van de stapel. Ik leg het klaar op een werktafel en zoek naar een zaag. Nergens is de zaag te vinden. Dan zie ik november329 in een boom zitten met een zaag en een sikkel. “November ik heb die zaag nodig, kun je me hem toegooien?” November kijkt me aan en draait zich om. Ik trek een verbaasd en gefronst gezicht en zie dan Sjaak bij een boom liggen pitten met zijn hoed over zijn ogen. Er steekt een zaag uit zijn hoed. Ik loop naar hem toe en trek de zaag uit zijn hoed. Geen bloed, geen gat niets. Ik loop terug naar de werkbank en begin rustig te zagen. Heen en weer, en weer en heen. Het is een vredelievend geluid dat zagen. Dan hoor ik iets geks. Ik duw de zaag van me af door het hout en hoor dan een vreselijk kabaal. Ik haal hem weer naar me toe en weer hoor ik een knal. Ik kijk om me heen, maar er is niets te zien.

Met een ruk vliegen m’n ogen open. Geschut klinkt verderop. Ik lig onder een boom met mijn jas als deken over me heen. Ik lag toch in de kazerne van 1-Legends-Master? Vraag ik mezelf af. Een reeks van herinneringen dwalen door mijn hoofd. Ik zucht nu ik weet wat het is. Ik lach nog diep in slaap en toen hebben ze me buiten het fort gedragen voor de veiligheid. Ik ben dus een deserteur! Met hangende schouders zie ik aanvallers rond het fort rennen. Zo te zien gaan ze het niet redden. Dat lucht me gelukkig op. Ik graai naar mijn jas en voel in mijn zakken. Iemand heeft er een paar telegrammen in gedaan. Ik vouw hem uit mekaar en zie dat er een hoop gevechten zijn. Een hoop moet ik er al afstrepen, want daar ben ik al te laat voor. Dan valt mijn oog op het gevecht om WaW-fort San Diego 2. Nou, dat lijkt me wel een goede. Ik zadel mijn paard, die ze ook netjes voor me aan de boom vast hadden gemaakt, en trek mijn kleren aan. Ik bestijg mijn paard en galoppeer op weg naar het fort.

Vlakbij het fort zie ik al een paar aanvallers staan. Het is helaas nog niet veel. Ik zie wat paarden staan en rijdt mijn paard er ook heen. Ik spring eraf, geef hem een knuffel en laat hem achter bij de andere paarden. Ik loop naar het kleine groepje aanvallers en meldt dat ik er ben. “Tot zo jongens, ik ga nog even wat werken.” In de verte zag ik al een gevangenis, daar is vast nog wel wat te doen. Dat blijkt ook zo, en dus bewaak ik daar twee uur de gevangenis. Dat houdt in dat ik door de gangen banjer van de gevangenis. Onder het lopen daar zie ik iets roods in een hoek liggen. Nieuwsgierig loop ik ernaartoe. Het ligt onder het stof. Ik pak het op en zie dat het een rode muts is. Leuk om te vinden, maar die had ik al tot mijn beschikking. Misschien kan ik dat nog verkopen bij de kleermaker.

Na de gevangenis twintig keer zijn rondgelopen, ga ik weer een kijkje bij het fort nemen. De kapitein JorDes staat al klaar. “Hallo Manigordo. Leuk dat je meedoet.” Ik loop naar hem toe en ga op de grond zitten. Hij komt naast me zitten en we beginnen lekker te kletsen. Nog wat mensen van Arizona melden zich ook aan bij het gevecht en komen erbij. Er wordt wat whisky tevoorschijn gehaald en samen drinken we op het komende gevecht.

De tijd breekt aan om aan te vallen. Ik sta op en veeg het gras van mijn benen. Ik sta lekker beschut tussen de rest. Ik haal kogels tevoorschijn en laadt mijn achterlader. Wat een heerlijk geluid! We wensen mekaar succes, en dan begint het gevecht. Zachtjes gevloek hoor ik in de buurt. We zijn met minder man dan de verdedigers. De spanning zweeft in de lucht als een bel om ons heen. Iedereen vraagt wat we moeten doen. De ene na de andere suggestie wordt door de lucht gegooid. Ik heb geen flauw idee meer wat ik moet doen. Ik rol met mijn ogen en zucht. Vlak naast me roept November329 naar Harres: “Harres, misschien moet je maar weer schreeuwen, dan begrijpen we allemaal wat we moeten doen!” ik lach. Iedereen is het ermee eens. “Harres, neem jij de leiding maar.” Roept JorDes. In eerste instantie wil Harres niet, maar dan begint hij toch te schreeuwen: “JONGENS, ALLEMAAL NAAR DE MUUR!” “Zo ken ik je weer Harres!” roep ik blij. We lossen een schot, duiken in mekaar en rennen voorzichtig naar de muur. Samen met JorDes staan we als eerste tegen de muur. Ik kijk waar iedereen blijft, en draai dan mijn hoofd naar de muur. “AAAAAAAH” schreeuw ik. “Wat!?” hoor ik mensen geschrokken reageren. “EEN SPIN!!” schreeuw ik. JorDes begint te lachen. Hij pakt zijn wapen en slaat de spin van de muur af. Die vliegt alleen direct mijn kant op en beland op mijn jas. Ik word hysterisch en begin mijn hele lichaam te schudden. “HELP! Haal hem weg dan!!” “Blijf stilstaan!” zegt JorDes. Moet moeite volg ik zijn bevel op. Dan slaat hij zijn wapen tegen mijn rug en de spin vliegt een eindje verder. LittleRichie is daar in de buurt en die ziet het aankomen. De spin landt op de grond en hij trapt hem dood. “Oh, gelukkig. Ik ben doodsbang voor die beesten!” en ik haal opgelucht adem.

Inmiddels staat iedereen tegen de muur en we wachten allemaal op Harres die het teken geeft om erop te klimmen. Ik ben een beetje huiverig, want straks zit de hele muur vol spinnen. Dan geeft Harres het teken. Allemaal tegelijk klimmen we de muur op en zetten ons bovenaan neer. We zijn met minder man dan de verdediging. Op een huisje vlak voor ons staan een mannetje en allemaal schieten we op hem. Ik raak hem vol en op mij word er niet eens geschoten! Adrenaline begint door mijn lichaam te gieren. Ik laad opnieuw en mik dan op een ander huisje. Weer raak! Kogels vliegen om mijn oren en ik hoor wat pijnlijke schreeuwen overal. Dan hoor ik een doffe dreun en geschrokken kijk ik naar beneden. Iemand ligt al flauwgevallen op de grond. Nu begint de spanning de overhand te krijgen. “JONGENS ALS IK HALF AAN FLARDEN BEN GAAN WE VAN DE MUUR AF!” roept Harres. Direct ren ik naar de soldatentoren. Die geeft geen enkele beschutting aangezien er nog niet aan is gebouwd. Op dat moment raken twee kogels me. Ik kreun en ik zie even alles dubbel. Ik wacht niet meer op Harres en spring vanaf de toren weer naar beneden. Ik verberg me achter JorDes die in de buurt staat. Weer vallen er een hoop flauw. Ik zie Phoxius uit de soldatentoren achterover vallen en hij dondert op de grond. Ik kijk weg, want ik houd er niet van. Op dat moment voegt ook Harres zich bij ons. Voetje voor voetje schuifelen we achteruit en nog wat schoten lossend op de anderen. “Terug naar de anderen!” zegt Harres tegen ons. We rennen, en ineens staan we totaal op de verkeerde plaats. Vol in het vizier van verdedigers. “Oh, shit! Nu ga ik ten onder.” Gruwt JorDes. Meteen daarna hoor ik een schot hem raken. Bijna valt hij tegen me aan. “JorDes!” mijn stem slaat over. Ik kijk op en zie dat Harres er erg zwaar aan toe is. Ik pak zijn arm beet en sleep hem terug naar de rest zo snel ik kan. Ik ga voor hem staan en laadt opnieuw mijn achterlader. Ik schiet wat ik zie, maar helaas heb ik niet veel puf meer om goed te kunnen richten.
Vanaf de avonturierstoren treft een laatste schot me in mijn schouder. Ik hoest en zak dan door mijn knieën voorover en val met mijn hoofd op de grond. De grond voel ik dreunen en nog steeds hoor ik kogels. Ik hoor Harres geschrokken mijn naam roepen. Alle geluiden om me heen verzwakken. Het lijkt wel of alles later aankomt dan zou moeten. Mijn ogen sluiten zich en dan hoor ik niets meer..

~Mani
 

DeletedUser

Bravo, leest weer lekker en wederom uitmuntend geschreven.:sheriff:
 

DeletedUser11544

zonde van die game namen want zou anders een goed boek worden
 

DeletedUser

Onweer in Arizona

Ik word wakker van vogels die vrolijk fluiten. Ik open langzaam mijn ogen en merk dan iets vreemds. Waar is het raam gebleven! Ik schiet omhoog en zit rechtop in mijn bed. Dan laat ik me weer achterover vallen en grinnik. Het raam is achter me. Dat kan kloppen, want ik lig niet in mijn eigen kamer, maar in een hotelkamer van de stad Legends of Oregon. Mijn glimlach wordt steeds breder. Eindelijk ga ik nu een scherpe tomahawk kopen! Weer schiet ik rechtovereind en spring uit bed. Snel kleed ik me aan en ren naar beneden de ochtendzon in. Het voelt heerlijk aan. Ik ren naar de Saloon en koop snel een broodje wat ik direct naar binnen werk.
Met rustige stappen, maar toch erg druk in mijn hoofd en lichaam, loop ik naar de geweermaker. Zo te zien is de winkel al open. Een zenuwsteek schiet door mijn lichaam. Gek genoeg word ik er zenuwachtig van. Doe normaal Mani! Denk ik bij mezelf. Ik haal diep adem en stap de winkel binnen.

Overal in de winkel hangen wapens. Het is erg leuk om eens in een andere winkel te komen dan je eigen. Het is toch net allemaal even anders. “Goedemorgen.” Zeg ik tegen de verkoper. “Dag vreemdeling, kan ik je ergens mee helpen?” ik antwoord niet, want ik sta al voor de scherpe tomahawk. Met grote ogen bewonder ik het glanzende wapen. Ik leg mijn hand erop en streel er even overheen. “Ik denk dat u uw keuze al heeft gemaakt, mevrouw?” “Ja, deze zou ik graag willen hebben. Ik heb alleen niet de voldoende dollars om te kopen, maar ik kan vast wel wat inruilen toch?” “Natuurlijk, natuurlijk. Uw oude wapen bijvoorbeeld?” Ik knik. “Ook heb ik nog wat zilverstaven voor u.” De verkoper is blij en ik overhandig mijn oude wapen en de zilverstaven. “En hier is het overige geld.” De verkoper haalt uit het magazijn een andere tomahawk en overhandigt hem aan mij en buigt. “Veel plezier en geluk ermee.” “Bedankt, meneer.” Met frisse moed loop ik weer de winkel uit met een glanzende, scherpe tomahawk de zon in.

In het gemeentehuis meld ik me af, bedank wolterja en vertrek de stad uit. Terug naar het vertrouwde Arizona. Mijn paard is blij me te zien en ik bestijg hem. Samen rijden we de wijde wereld in, op weg naar huis. Bijna bij huis hoor ik flink lawaai uit de stad komen. Ik stap van mijn paard af en neem hem mee naar binnen. Ik laat hem achter bij de andere paarden en loop verbaasd door de stad. Ik zie mensen heen en weer rennen en sommige schreeuwen. Om informatie te winnen en me weer aan te melden als inwoner, loop ik naar het stadhuis. Phoxius heet me weer welkom in de stad. “Wat is hier gaande, Phoxius?” vraag ik. “Edele wapens en fortgevechten. Ik denk dat je beter even iemand anders aan kunt schieten, want ik moet de administratie nog even bijwerken.” Nog nieuwsgieriger dan eerst loop ik weer naar buiten. Juni loopt net voorbij en ik spreek hem aan. “Waarom is het zo druk hier?” Met een serieus gezicht vertelt hij me het: “Het is zo, dat als je veel dollars bij je draagt in een fortgevecht en dat je dan een edel wapen kunt vinden. Vandaag hebben we een proef experiment. Heb jij $5000 contant?” Ik schud mijn hoofd. “Ik ga even mijn nieuwe wapen testen, daar heb ik nu meer zin in. Daarbij heb ik net mijn geld eraan uitgegeven.” Antwoord ik. “Oke, succes!” en juni rent weer verder.

Ik haal mijn paard weer bij de anderen vandaan en stuif de stad uit. Ik arriveer in een stad en meteen zie ik een slachtoffer lopen. Ik haal mijn tomahawk tevoorschijn en ren naar hem toe. “Ik duelleer je.” Geschrokken haalt hij zijn wapen tevoorschijn. Ik haal uit, maar erg hard raak ik hem niet. Hij heeft blijkbaar veel weerstand. Toch win ik van hem, en ik glunder. Op de grond liggen een hoop dollars. Ik graai ze van de grond. Het zijn er $691! Opgetogen steek ik ze in mijn zak en loop snel naar de bank om het daar veilig te stellen. Dan ga ik op weg naar een volgende.

Na een aantal duels ben ik er best wel erg aan toe. Ik kruip in een stad even een hotel in, maar zie dan dat ik nog naar een fortgevecht kan. Met moeite kruip ik uit het hotel en loop rustig naar mijn paard. Snel lopen is toch niet mogelijk. Ik ben bijna bij mijn paard als ik ineens iemand de stad in zie stuiven. Het is een doodgraafster. Met geschokte ogen kijk ik naar haar op. Ze haalt haar houthakkersbijl tevoorschijn en rent op me af. Voor ik het weet heb ik mijn eigen wapen ook getrokken. Allebei delen we een klap uit. De volgende maak ik al niet meer mee, want ik val flauw. Ik voel nog net haar in mijn zakken voelen, maar er is niets te vinden. Dan verlies ik mijn bewustzijn.

Langzaam ontwaak ik. Ik merk dat ik in mijn eigen bed weer lig. De zon schijnt in mijn ogen en ik knijp ze gauw weer dicht. Het is nog steeds een prachtige dag! Ik voel me al wat beter en spring onder de douche om al het vuil weg te wassen. Onder de douche begin ik aardig trek in eten te krijgen. Ik trek een geel overhemd en sandalen aan. Ik ga eens even zonnen.
Het is opmerkelijk stil in de stad. Zeker na al die herrie van de ochtend. Ik loop de saloon binnen en bestel een enorme zalm die iemand vers voor Henry had gevangen die ochtend. Ik vraag aan Henry welke kanjer dat heeft gedaan. “Stini natuurlijk.” Knipoogt hij. “Zeg, weet jij eigenlijk waar iedereen naartoe is?” vraag ik. “Harres vertelde me net dat ze allemaal met zakken vol geld naar een fortgevecht zijn vertrokken. Vandaar de stilte.” “Zou ik buiten mogen zitten? Het is heel erg lekker weer.” “Jahoor, het is nu toch erg rustig. Zet maar een stoel en een tafeltje buiten.” Staat hij me toe. Ik draag een tafel en een stoel naar buiten en plof neer. Henry komt naar buiten en serveert me een heerlijk ruikende zalm. “Hmmm, Henry toch. Dat is wel heel erg smakelijk.” Ook zet hij er een glas water voor me neer. “Ook van stini.” Lacht hij. “Geniet van de zon, meisje.” Ik bedank hem en begin te eten. De zalm is verrukkelijk.

Na heerlijk gegeten te hebben, blijf ik nog steeds buiten in de zon zitten. Met mijn ogen een beetje gesloten, laat ik de zonnestralen mijn gezicht strelen. Zo blijf ik nog wel even een uur of twee zitten.
Mijn zon begint ineens te verdwijnen. Wolkenvelden spreiden zich over de stad. “Nee, mijn zon!” en meteen kom ik uit mijn relaxhouding. Ik draai mijn hoofd, en kan zo direct de horizon buiten de stad zien. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Ik zie toch echt wat aankomen. Ineens voel ik een hand op mijn schouder en snel draai ik me om om te kijken wie het is. Waupee staat achter me. “Er is onweer op komst, mensen zo boos zijn.” Ik frons mijn hoofd, maar voordat ik iets wil vragen is Waupee alweer verdwenen. Ik keer mijn hoofd weer naar de uitgang van de stad. Inmiddels zie ik een stofwolk. Ik kijk naar de wolken en de wind begint aan te wakkeren. Ik krijg het er koud van, maar het maakt me niet uit. Ik wil weten wat er aan de hand is. De lucht begint te rommelen, er hangt onweer in de lucht. Ik schrik van een bliksemschicht van ergens achter de stofwolk. Toch ben ik gefascineerd en blijf kijken of er nog meer te zien zijn.

De stofwolk komt steeds dichterbij en op een gegeven moment hoor ik galopperende hoeven en woedende kreten door de lucht vliegen. De schimmen in de stofwolk beginnen langzaam duidelijk te worden. Neelis zie ik voorop rijden. Mijn mond valt open. Hij heeft een hoogwaardige winchester! Naast hem rijdt freewilly die hetzelfde als hij heeft. Ik wil gaan staan om ze te feliciteren, maar ik zie hun woedende blikken, dus ik ga weer snel zitten. De mannen houden halt voor de saloon, dumpen hun paard en stampen naar binnen. Een donderslag klinkt, en op dat moment begint het te regenen. Ik ren naar binnen en zie dat de saloon vol zit. “Stomme WaW! Altijd moeten ze het voor ons verpesten!” klinkt het overal. “Ja, die revolver die die vond, echt zo oneerlijk.” Hoor ik ook. Ik hoor een glas vallen en vuisten die op tafels slaan. De grootste klap komt van freewilly natuurlijk. Ik zie hem opstaan met veel lawaai en weer gooit hij zijn stoel om. Dan banjert hij de saloon uit. Vanwege de drukte en het lawaai ga ik hem achterna.

Ik tref hem op het stoepje van het stadhuis. Hij zit met zijn handen om zijn hoofd geklemd en staart nors voor zich uit. Nog steeds regent het, en hij lijkt nu net een klein jongetje die het ergens niet mee eens is. Ik waag me naar hem toe en ga naast hem zitten. Hij zegt niets tegen me en blijft voor zich uit staren. Voorzichtig strek ik mijn arm en leg hem om hem heen. Hij lijkt het niet erg te vinden en zo zitten we daar even, luisterend naar de regen, de geluiden uit de saloon en het gerommel in de lucht.
“Het is gewoon oneerlijk. Ik heb wel een winchester, maar toch.” Doorbreekt hij de stilte. Ik zeg expres niet en laat hem even rustig praten. “Dat WaW is gewoon niet te vertrouwen. Ze hebben niet eens respect voor je gewoon!” dat waren nog de rustigste woorden. De rest wat erna kwam, laat ik gewoon niet op me inwerken. Eigenlijk is het wel lachwekkend al dat gevloek, maar ik kan me goed inhouden.

Na een tijdje zit ik te rillen en heb ik meer freewilly’s warmte nodig dan hij de mijne. “Ga toch naar binnen, je verrekt van de kou.” Adviseert Willy me. “Oke, ik spreek je later wel. Sterkte.” Kletsnat ren ik terug naar de saloon. Als ik daar binnenkom, roept Sjaak dat ik bij hem moet komen. Ik ga naast hem zitten en kruip tegen hem aan. Lierse00 komt er ook bij en reikt me een handdoek toe. Ik grijns tegen hem: “Held van me.” Ik tril over mijn hele lichaam en Sjaak probeert me warm te wrijven.
Diner wordt genuttigd en er wordt volop gedronken. De sfeer begint al een klein beetje te veranderen, maar hangt nog steeds aan de teleurgestelde kant.
Het wordt almaar later en later en langzaam begin ik toch echt moe te worden, zeker na mijn flauwvallen. Neelis ziet het: “Moet jij niet eens naar bed? Je ziet er erg slaperig uit.” Met slaapoogjes knik ik van ja. Sjaak laat me los. “Ik breng haar wel.” Hoor ik een stem achter me zeggen. Het is Klungelbeest en langzaam sta ik op. Ik rek me uit, maar val daardoor bijna om. Hij pakt mijn arm beet en leidt me naar de uitgang. “Dankje, Klungel.” Hij brengt me tot aan mijn kamer. Hij geeft me een knipoog en wenst me welterusten.
Ik zak op bed neer en laat me achterover op mijn kussen vallen. Nog steeds regent en onweert het. Niet zo’n fijn geluid. Nog een tijd lig ik wakker en ik begin kippengeluiden te horen van mensen die uit de saloon komen. Dat maakt het na deze dag weer goed. Met een glimlach op mijn mond val ik in een diepe slaap.

~Mani
 
Bovenaan