DeletedUser
WAARSCHUWING: bevat gevoelige onderwerpen. Dit verhaal speelt in op de actualiteit, en ik schrijf graag. Dat zijn de enige causa scribendi voor dit verhaal. Deze tekst geeft geenszins mijn mening en/of gedachten over genoemde gebeurtenissen.
“Het is één groot misverstand!” vatte alles samen wat hij de persoon voor hem zou willen toeschreeuwen, maar de woorden kwamen hem niet over de lippen. Hij was sprakeloos en doodsbang tegelijkertijd, want de persoon tegenover hem hield hem onder schot, en was daarbovenop ook nog eens zijn vrouw. Het wapen in haar hand was een oud jachtgeweer dat normaal gezien altijd beneden in de hoogste lade lag, waar de kinderen er niet aan konden. De kogels ervan zaten in een klein doosje met een oud etiket erop, eveneens buiten bereik van zijn nakomelingen. Hoe had het zover kunnen komen? Wat was er gebeurd?
Het antwoord wist hij eigenlijk al. Hij had het vertrouwen van zijn echtgenote gruwelijk geschonden door haar niet één maar meerdere keren te bedriegen. Ze was er al langer van op de hoogte, maar hij was er van overtuigd dat ze zijn grootste geheim nog niet had ontdekt, want dan zou hij allang dood geweest zijn. Hij had namelijk, in tegenstelling tot wat zijn vrouw dacht, geen twee, maar drie kinderen. De moeder van dat derde kind woonde eveneens in zijn huis, al had zijn vrouw ook daar geen idee van. Hij was altijd al sluw geweest, en niemand kon ooit vermoeden dat er achter de kast in de kelder, waar nooit iemand kwam omdat de schimmel er welig tierde, een verborgen kamer lag waar hij zijn tweede gezin onderbracht. De man lachte inwendig om zijn taalgebruik in zijn gedachten. ‘Onderbrengen’ was niet het juiste woord, en hij had in de verkeerde tijd gedacht ook. Want op een dag, zo’n anderhalf jaar geleden, was hij naar de kelder gegaan, had de kamer betreden, en was lichtelijk geschrokken door al het bloed op de lakens en muren. Naast zijn twee geheime familieleden hadden een paar bebloede scheermesjes gelegen.
Sinds die dag was hij de kelder niet meer in geweest. Hij had in die 20 maanden nog geen kans gezien om de lijken te verwijderen. Maar ze zouden vast niet gaan lopen, had hij altijd gedacht. Na deze onfortuinlijk gebeurtenis moest hij dus zijn pleziertjes elders zoeken, en dat had hij ook gedaan. In al die tijd moest hij waarschijnlijk tientallen vrouwen genomen hebben, waarvan er minstens twee tegen hun wil. Hij had ook een keer een jongen geprobeerd, maar dat gaf hem niet zo’n genoegdoening. Het was alleszins al minder wreed dan zijn vroegere leventje, maar desondanks was zijn levensstijl nog altijd onbegrijpelijk voor de meeste mensen. Niet dat dat hem iets kon schelen, zijn geheimen bleven toch veilig opgeborgen. Toch had hij één ding over het hoofd gezien, en dat had hem in de situatie gebracht waarin hij zich nu bevond. Hij had in zijn overmoed een paar trofeeën willen verzamelen, en had die in zijn haast niet goed weggestoken. Nu stond zijn vrouw met het jachtgeweer op hem gericht in hun kamer, de roze string op het bed, het bewijs van zijn ontrouw.
“Het is één groot misverstand!” vatte alles samen wat hij de persoon voor hem zou willen toeschreeuwen, en toen zag hij wat er nog op het bed lag. Een sleutel. Van glanzend metaal, en, hoewel niet zichtbaar vanuit zijn standpunt, een verbogen sleutelhanger-ringetje. Dat wist hij zo goed omdat hij tot 20 maanden geleden die sleutel bijna dagelijks had gebruikt. En nu lag hij op het bed. Hij keek terug naar zijn vrouw, sprakeloos. Haar blik zei genoeg, ze wist het! Toen zag hij dat het geweer narookte, alsof het net was afgevuurd. Wat vréémd. Hij had geen schot gehoord…
“Het is één groot misverstand!” vatte alles samen wat hij de persoon voor hem zou willen toeschreeuwen, maar de woorden kwamen hem niet over de lippen. Hij was sprakeloos en doodsbang tegelijkertijd, want de persoon tegenover hem hield hem onder schot, en was daarbovenop ook nog eens zijn vrouw. Het wapen in haar hand was een oud jachtgeweer dat normaal gezien altijd beneden in de hoogste lade lag, waar de kinderen er niet aan konden. De kogels ervan zaten in een klein doosje met een oud etiket erop, eveneens buiten bereik van zijn nakomelingen. Hoe had het zover kunnen komen? Wat was er gebeurd?
Het antwoord wist hij eigenlijk al. Hij had het vertrouwen van zijn echtgenote gruwelijk geschonden door haar niet één maar meerdere keren te bedriegen. Ze was er al langer van op de hoogte, maar hij was er van overtuigd dat ze zijn grootste geheim nog niet had ontdekt, want dan zou hij allang dood geweest zijn. Hij had namelijk, in tegenstelling tot wat zijn vrouw dacht, geen twee, maar drie kinderen. De moeder van dat derde kind woonde eveneens in zijn huis, al had zijn vrouw ook daar geen idee van. Hij was altijd al sluw geweest, en niemand kon ooit vermoeden dat er achter de kast in de kelder, waar nooit iemand kwam omdat de schimmel er welig tierde, een verborgen kamer lag waar hij zijn tweede gezin onderbracht. De man lachte inwendig om zijn taalgebruik in zijn gedachten. ‘Onderbrengen’ was niet het juiste woord, en hij had in de verkeerde tijd gedacht ook. Want op een dag, zo’n anderhalf jaar geleden, was hij naar de kelder gegaan, had de kamer betreden, en was lichtelijk geschrokken door al het bloed op de lakens en muren. Naast zijn twee geheime familieleden hadden een paar bebloede scheermesjes gelegen.
Sinds die dag was hij de kelder niet meer in geweest. Hij had in die 20 maanden nog geen kans gezien om de lijken te verwijderen. Maar ze zouden vast niet gaan lopen, had hij altijd gedacht. Na deze onfortuinlijk gebeurtenis moest hij dus zijn pleziertjes elders zoeken, en dat had hij ook gedaan. In al die tijd moest hij waarschijnlijk tientallen vrouwen genomen hebben, waarvan er minstens twee tegen hun wil. Hij had ook een keer een jongen geprobeerd, maar dat gaf hem niet zo’n genoegdoening. Het was alleszins al minder wreed dan zijn vroegere leventje, maar desondanks was zijn levensstijl nog altijd onbegrijpelijk voor de meeste mensen. Niet dat dat hem iets kon schelen, zijn geheimen bleven toch veilig opgeborgen. Toch had hij één ding over het hoofd gezien, en dat had hem in de situatie gebracht waarin hij zich nu bevond. Hij had in zijn overmoed een paar trofeeën willen verzamelen, en had die in zijn haast niet goed weggestoken. Nu stond zijn vrouw met het jachtgeweer op hem gericht in hun kamer, de roze string op het bed, het bewijs van zijn ontrouw.
“Het is één groot misverstand!” vatte alles samen wat hij de persoon voor hem zou willen toeschreeuwen, en toen zag hij wat er nog op het bed lag. Een sleutel. Van glanzend metaal, en, hoewel niet zichtbaar vanuit zijn standpunt, een verbogen sleutelhanger-ringetje. Dat wist hij zo goed omdat hij tot 20 maanden geleden die sleutel bijna dagelijks had gebruikt. En nu lag hij op het bed. Hij keek terug naar zijn vrouw, sprakeloos. Haar blik zei genoeg, ze wist het! Toen zag hij dat het geweer narookte, alsof het net was afgevuurd. Wat vréémd. Hij had geen schot gehoord…